Man bijt hond draaide vorig jaar een mooie reportage over een schipper die nog vaak terugdenkt aan zijn tijd op het water.
De reportage maakte deel uit van de reeks “Het Dorp”. In deze rubriek wordt elke week een ander dorp bezocht. In dit dorp worden dan enkele interessante mensen geïnterviewd, nadat ze zijn voorgesteld door een dorpsgenoot.
Opitter, Jef de schipper
In november 2010 was het de beurt aan Opitter, een dorp in de Belgische provincie Limburg. Daar ontmoeten we Jef, een schipper op rust die met pijn in het hart terugkijkt op zijn loopbaan.
Het resultaat is een ontroerende blik in het leven van een man die verliefd is op het water. Je voelt dat hij hier niet voor gekozen heeft. Ik hoop dat hij ooit nog eens op een binnenvaartschip mag meevaren. For old times’ sake.
Geniet ervan:
Transcipt
– De originele video vindt u op de website van één.
Bert: Hallo. Ik ben Bert en welkom in Opitter. In de Verbindingsstraat woont Jef, maar iedereen noemt hem de schipper. Je kunt zijn huis herkennen aan het bootje in zijn tuin.
Jef: (Dat er iets komen gaat.) Zo kunnen we zien of dat er nog gevaren wordt op de Schelde. En als ik een ander beeld wil zien. Ja, dan hoef ik maar te drukken en met veel geluk zie ik schepen komen of varen. En die gaan dan richting Terneuzen, Zeeland. Daar heb ik veel gevaren met het schip. Ook naar Gent. Dat heb ik ook veel gedaan. Zelfs in de dokken heb ik veel gevaren
Nu zal er voor de moment niks meer komen. Het is daar stil, hè… Ja… Zo gaat dat.
Maar allé, ik heb toch nog een aandenken. Daar heb ik zoveel jaren aangestaan. Tussen de vijfentwintig en de dertig jaar zal het toch zijn dat ik aan de wal zit. Jaja, dat was door een staking. De schepen lagen allemaal stil, geen werk meer. Er waren bazen die te veel hebben moeten concurreren. Onze baas was ook zo’n sukkelaar. Hij had alles moeten verkopen. En ja, ik ben aan de wal beland dan hè.
Als ik hier tussen die bomen door kijk, zie ik daar die huizen op de grote baan. En als ik daartussendoor kijk, dan zie ik het kanaal. Het is heel in de verte, maar ik zie het. Dat is ongeveer twee kilometer. Als ik een schip zie passeren… Ja… Ik moet geluk hebben hè, maar dan leun ik op mijn pompbak hier en dan sta ik zo te kijken. En zo kan ik twee uur hangen. Drie uren. En dan zie ik een schip passeren. Je ziet mij hier staan en, serieus zie maar, dat is hier allemaal ingezakt. Normaal moet dat zeker zo’n stuk hoger zijn. Je ziet dat dat helemaal is weggezakt.
Als ik een schip heb zien varen, dan ben ik de gelukkigste mens. En dat is op de computer ook. Als ik daar zit en ik zie er toevallig één passeren, dan voel ik mij gelukkig. Zo kan ik het zien, maar als ik bij het kanaal zelf kom en ik zie dat water, ik zie die golfjes en ik hoor die machine draaien… Nee, dat is me… Dat wordt me teveel dan… Dat kan ik niet aan. Maar zo, ja. Dat kan ik zien, dat gaat.
(Nog niks jo… Nog niks…)
Gisteren weer een mooie reportage op Man bijt hond. Nog even wachten tot ze online komt. Moest ik het vergeten, doe me er dan aan denken! 😉